Mirte Widdershoven: GEZP

Mirte Widdershoven; oktober 2012-maart 2013Maandagochtend 08.30u in Damongo, Ghana. We openen onze voordeur om richting ziekenhuis te gaan. De warme zonnestralen komen ons direct tegemoet, net als een groepje Ghanese kinderen dat ons uitbundig wuivend begroet en ons “Obruni, bye bye!” toeroept. Het betekent zoveel als “dag blanke”. We zijn al enkele weken in Ghana maar de gastvrijheid en vriendelijkheid van de Ghanezen blijft je verbazen. Op weg naar het ziekenhuis (amper 200 meter van ons huis vandaan) wenst echt iedereen je een goede morgen. Naast vragen hoe het met jou is, is het hier gebruikelijk om te vragen hoe het met je man, je huis, je werk of je kind is. Gelukkig is het antwoord in de meeste gevallen een simpel “Awoo”, waardoor we al snel vertrouwd raken met het lokale dialect en de mensen genieten er zichtbaar van dat we kleine zinnetjes terug kunnen zeggen. Zelfs op de vroege ochtend is het in het dorp rond het ziekenhuis al een drukke bedoening. Vrouwen lopen met grote waterbakken op het hoofd, gevolgd door kinderen in schooluniform die het voorbeeld van moeder opvolgen, maar dan met een bescheiden lunchpakketje op hun kruin. Motors bepakt met hele families razen langs, net als de varkens, kippen, geiten, schapen, honden, ezels en ander vee dat wel degelijk van iemand is maar in alle vrijheid door het dorp struint. Er worden vuurtjes gestookt ter voorbereiding van het middagmaal en de vele kleurige doeken worden te drogen gehangen in de zon. Het lijkt allemaal zo normaal dat ik mij er af en toe weer even van moet doordringen waar ik nu eigenlijk ben en wat ik allemaal mee maak!

Vandaag start onze dag met rondes op de “casualty ward”; in principe de spoedeisende hulp van het West Gonja Hospital (WGH). Hier worden alle patiënten die na 19.30u het ziekenhuis bezoeken opgenomen om later beoordeeld te worden. Na enkele weken werken in Ghana is het ons duidelijk dat er vele verschillen zijn met het ziekenhuisleven in Nederland. Zo zijn er slechts drie artsen aanwezig voor het hele ziekenhuis, wordt de rest van de patiënten gezien èn behandeld door medical officers (hetgeen wij kennen als nurse practitioners), houdt de familie in plaats van de verpleging zich bezig met de zorg voor de patiënt en lijkt er van haast eigenlijk nooit sprake. Maar er zijn ook een hoop overeenkomsten. De mensen die de “spoedpost” van het ziekenhuis bezoeken met een ogenschijnlijk niet acute klacht bijvoorbeeld. Zo ook deze ochtend. Er wacht een man op ons met een kleine hoofdwond die door de verpleging al verbonden is. Zoals vele van de lokale bevolking spreekt de man maar mondjesmaat Engels en word ik geholpen door een van de zusters om uit te vinden wat er gebeurd is. “Hij heeft zijn hoofd gestoten tegen een golfplaat van het dak”, verklaart Sister Grace. Als Grace rustig verder gaat met de ochtendwerkzaamheden probeer ik mijn anamnese met woorden en gebaren verder uit te werken. Heeft meneer hoofdpijn? Was er sprake van bewustzijnsverlies? Terwijl ik hiermee bezig ben komt een familie lid dat beter Engels spreekt zich ermee bemoeien. “Hij was hout aan het hakken in het bos en heeft een houtsplinter tegen zijn hoofd aan gekregen”, luidt diens uitleg. Ik kijk op van het dossier, naar meneer, zijn broer, de verpleging en weer naar mijn notities, en besluit om nog maar eens te vragen wat er gebeurd is. De verpleging die beide verklaringen heeft meegekregen raakt in een verhitte discussie met meneer en diens familie, hetgeen hier volledig normaal is en er vrijwel altijd heftiger uit ziet dan dat het is. En dan komt het oordeel: “Toen hij vanochtend op stond heeft hij zijn hoofd gestoten aan een golfplaat van het dak. Daarna is hij hout gaan hakken en is er een houtsplinter op exact dezelfde plek op zijn hoofd gekomen, en nu heeft hij een wond”. Tja, het is niet de eerste keer dat er vreemde verhalen ter sprake komen hier in Ghana. Ik besluit dan ook om de wond maar eens te bekijken. En wat blijkt? Geen spatje bloed, geen enkel teken van een verse wond. Maar wel een kleine papel-vormige zwelling met in het midden een oud korstje, omringd door gedepigmenteerde, kale huid. Het is me al snel duidelijk dat het hier niet om een acuut probleem gaat en mogelijk al helemaal niet om een trauma. Wanneer ik uitleg dat het verhaal en het beeld niet helemaal lijken te passen komt dan eindelijk het echte verhaal boven tafel: enkele weken geleden is de man op het spreekuur geweest met een spontaan ontstane zwelling op het hoofd en het gebruik van hydrocortison heeft weinig aan het beeld verandert. Nadat hij eerder die week zijn hoofd had gestoten aan een golfplaat en eerder die ochtend ook nog een houtsplinter tegen zijn hoofd had gehad, besloot de man om maar eens opnieuw langs te komen. Zo, dat is dan weer duidelijk. Met een brief van mijn bevindingen en wat uitleg probeer ik de man te overtuigen om de dermatoloog in het Tamale Teaching Hospital, zo’n drie uur rijden verderop, te bezoeken. Of dat ervan gaat komen zal waarschijnlijk “In God’s hands” liggen. Aan de handen van God heb ik mij de laatste weken regelmatig moeten overgeven.

Toen ik besloot om mijn jaar 6 stage in Ghana te doen had ik niet verwacht dat ik wereldverbeterende zaken zou kunnen bewerkstelligen of een blijvende verandering zou kunnen achterlaten in Ghana. Ik ging met de intentie mijzelf te testen in een setting die totaal anders is dan wat wij in Nederland gewend zijn en mijzelf op een breder vlak dan alleen het medische te ontwikkelen. Wat ik zeker niet verwacht had is de prachtige, blijvende indruk die Ghana, en vooral de Ghanezen, op mij hebben achtergelaten! Steeds meer besef ik mij hoezeer ik dit alles ga missen! Niet alleen het ziekenhuisleven waarin vreugde, verdriet, leven en dood op een prachtige manier samen gaan en waar mensen standaard klagen dat hun urine geel is en je ze probeert uit te leggen dat dit toch echt normaal is. Of waar je je beseft dat wij ons in een enorme luxe positie bevinden om veel waarde te kunnen hechten aan een mensen leven. Dit alles heeft een grote indruk gemaakt, maar daarnaast heb ik ook een klein leventje opgebouwd hier in Ghana waarvan het afscheid moeilijk zal vallen. Koken op houtskool (als het tenminste lukt om met drie blanke vrouwen het vuur gaande te krijgen), gesprekken van allerlei diepgang met de nodige huwelijksaanzoeken in de lokale ‘drinking spots’, met onze eigen motor over de rode zandwegen rijden op weg naar de kleermaakster om maar weer zo’n prachtige kleurrijke Ghanese jurk te laten maken. Het is te veel om op te noemen, al deze belevenissen ga ik met heel mijn hart missen. Maar bovenal de oneindige vrolijkheid, gezelligheid, gastvrijheid, vriendelijkheid en nieuwsgierigheid van de Ghanezen!

 

 

Lees meer: Sitsi Toonders: GEZP